Ik ben gefascineerd door de geschiedenis van ons eten. Het leek me dan ook leuk een serie te maken waarin ik de geschiedenis van beroemde gerechten en producten onder de loep neem. In dit deel van de serie: hutspot en slavink.
Geschiedenis van beroemde gerechten
Hutspot
Hutspot, ook wel stamppot van peen en uien genoemd, is een typisch Nederlands gerecht. Gemaakt van aardappelen, wortels en uien. Toch?
Het is 3 oktober 1574. De stad Leiden is bevrijd na vier maanden belegering door de Spanjaarden. Cornelis Joppenszoon glipt de stad uit en ontdekt een verlaten Spaans legerkamp. In de haast hebben de Spanjaarden een kookpot met hutspot achtergelaten: fijngestampte wortelen, pastinaak, uien en vlees. Als bewijs dat de Spanjaarden echt vertrokken zijn neemt Cornelis de pot mee terug naar de stad.
De hutspot die de Spanjaarden toen aten is niet de hutspot zoals wij die kennen. In plaats van aardappel, die pas in de 19e eeuw populair werd in Nederland, gebruikte men pastinaak.
Het woord ‘hutspot’ kwam voor het eerst in de Nederlandse taal voor in 1527. De herkomst is waarschijnlijk uit het Frans: de hochepot was een gerecht met gehakt vlees (12 eeuw). Hochepot betekent schudgerecht. In de 14e eeuw kwam het woord voor in de Engelse taal als hotch-potch.
In etymologische woordenboeken wordt ook wel gesproken van hutsen als afgeleide van husselen. Maar in die tijd werd de hutspot niet gehusselt maar gestampt.
Slavink
Het schijnt een van de meest gegeten stukjes vlees in Nederland te zijn: de slavink. Een rolletje gehakt omwikkeld met spek. Maar er ligt toch echt geen vogeltje op je bord, noch een blaadje sla. En dan is er ook nog de blinde vink, gehakt gerold in een lapje kalfsvlees. Hoe komen deze gerechten aan hun naam?
In de middeleeuwen stonden er wel echte zangvogels op het menu. Van mees tot lijster en spreeuw. Het meest populair was de vink. Een beetje klein, maar wel lekker! De vinkenjacht was een populair tijdverdrijf. Om ze te vangen bouwde men vinkennetten, banen met een lengte van maar liefst 20 meter. Vaak werden ook lokvinken in gezet, die met hun zang de ander vinken lokten. Deze lokvinken waren vaak geblindeerd met een kapje (de zogenaamde blinde vinken).
In 1912 bepaalde de Vogelwet dat de jacht op vinken verboden was. Voortaan waren alleen de ‘blinde vinken’ zoals de slager die verkocht nog toegestaan. Dit lapje vlees gevuld met gehakt werd al sinds de 16eeeuw blinde vink genoemd omdat het wel wat leek op een geplukt en gebraden vinkje.
In 1952 ontwikkelde slager Boerwinkel de met spek omwikkelde variant. De Larense slager Spoelder bedacht er de naam slavink bij. Simpelweg omdat het lekker smaakte bij de sla.
Een slavink is een makkelijk stuk vlees. Zorg alleen dat het vuur niet te hoog staat, zodat het spek niet aanbrandt voordat het gehakt gaar is. En de lekkerste slavink koop je natuurlijk bij de keurslager.
Meer lezen over de geschiedenis van beroemde gerechten?