Het is de afgelopen maanden een feest voor liefhebbers van culinaire geschiedenis. Na het fantastische ‘Trek’ van Charlotte Kleyn belandde Het Nederlands Bakboek van Gaitri Pagrach-Chandra in mijn brievenbus. Met als ondertitel: recepten en historische verhalen voor de thuisbakker.
Het Nederlandse bakboek – Winnaar Kookboek van het jaar
Het Nederlands Bakboek verscheen al in 2012, maar is recentelijk opnieuw uitgebracht in een herziene uitgave. In het jaar van publicatie won dit boek zelfs de prestigieuze ‘Kookboek van het jaar’ award! En terecht volgens mij.
Nederlandse bakcultuur
Gaitri wil met dit boek laten zien dat de Nederlanders weldegelijk een culinaire traditie hebben. Want al noemen wij onze hutspot en snert nou niet meteen een kookcultuur, onze streekgebonden baksels zijn dat weldegelijk! Van Amsterdamse korstjes tot Bossche bollen en van beschuit (met muisjes!) tot worstenbroodjes.
Historische verhalen
Naast de traditionele recepten vind je in dit boek heerlijke historische verhalen. Achtergrondverhalen over het bakken van brood, pannenkoeken en vlaaien. Als geboren Zaanse was ik vooral geïnteresseerd in het verhaal achter de duivekater, een zoet brood wat bij ons thuis vaak met Kerst en Pasen werd gegeten. Je eet het brood in dunne plakken besmeerd met roomboter.
De duivekater blijkt dan ook een traditioneel feestbrood in de vorm van een scheenbeen te zijn, wat door welgestelde families werd geschonken aan bedienden en knechten. De duivekater kwam al voor op een schilderij van Jan Steen uit 1658.
Het verhaal luidt dat in de heidense tijd er dieren werden geofferd om demonen gunstig te stemmen. In de loop der tijd werden dat kleine dieren zoals een kat, of alleen een scheenbeen. Weer later werden de offers omgezet in lekkere zoete broden.
Duivekater uit Het Nederlands bakboek
Wat heb je nodig:
Ingrediënten
- 500 gram bloem
- 2 theelepels gist (poeder)
- 100 gram kristalsuiker
- ¾ theelepel zout
- Rasp van een ½ citroen
- ¼ theelepel versgeraspte nootmuskaat
- ½ theelepel gemalen kardemom
- 200 ml handwarme melk
- 75 gram boter (gesmolten)
- 1 ei (losgeklopt)
- 1 extra ei (losgeklopt) voor bestrijken
Doe het meel met de gist, suiker, zout, citroenrasp, nootmuskaat en kardemom in een grote kom. Voeg hier de melk, gesmolten boter en het ei aan toe en meng met een spatel. Kneed het deeg met een tafelmixer tot een soepel deeg.
Dek de kom af met plasticfolie en laat op een warme plek rijzen tot het deeg verdubbeld is in volume.
Kneed het deeg weer glad en leg het op een met bloem bestoven werkblad. Rol uit tot een ovaal van 25 cm. lengte. Snijd de boven- en onderkant 10 cm in, helemaal door het deeg heen. Leg het deeg op een bakplaat.
Rol de vier uiteinden tussen beide handen licht heen en weer om ze langer te maken. Rol ze dan naar buiten om vier krullen te maken.
Dek het brood losjes af met plasticfolie en laat weer rijzen tot twee keer het volume.
Verwarm ondertussen de oven voor op 200 graden.
Bestrijk het brood met een losgeklopt ei en maak met een scherp mes vijf flauwe bochten (ca. 0,5 cm diep) in aan weerszijden in het deeg.
Bak het brood 30 minuten in de oven. Om te controleren of het brood gaar is haal je het brood uit de oven en klop je op de boven- en onderkant. Het moet hol klinken.
Laat het brood afkoelen op een rooster.